Noord China 2014

week 2

week 3

Xiahe

In Xiahe stoppen we voor de eerste 4 nachten, Xiahe bestaat voor 50% uit Tibetanen, 40% uit Han Chinezen en 10% uit Hui. Hier in Xiahe is het Labrang klooster, het is één van de zes belangrijkste kloosters van de Gelupa orde (de gele hoed sekte van het Tibetaanse Boeddhisme). We zitten ondertussen op 2920 meter, dat voelt bijzonder en omdat het hier een bergvallei is lijkt het helemaal niet zo hoog, maar onze benen zeggen het wel na 3175 hoogtemeters. Eigenlijk waren het nu al allemaal Menno ritten.

Xiahe oogt als een gezellig stadje, het stadje is roodgekleurd van de monniken. Een jonge Tibetaanse vrouw wil mijn felgele donsjasje kopen, maar dat kan niet want dan heb ik geen jas meer, ze wil hem graag even passen en dat mag natuurlijk wel. Haar man biedt er meteen geld voor, maar mijn jasje is niet te koop.

Tot 2010 was dit gebied gesloten voor individuele reizigers, misschien is dat ook de reden dat ons visum zo moeilijk ging en dat ze alles van ons wilden weten.

Xiahe is een pelgrimsstadje voor Tibetaanse pelgrims. We blijven hier nog twee nachten extra, het is gezellig en er valt hier veel te zien en we hebben tijd genoeg. Gretig worden we nog steeds gefotografeerd en dat maakt het fotograferen voor onszelf gemakkelijker. De Tibetaanse pelgrims shoppen hier massaal, ze hebben hier ook een soort Bever zwerfsport voor Tibetaanse nomaden en veel sieraden, gelukkig ook prachtige oorbellen.

Het hele stadje ruikt naar yakboter. De nomaden drinken de hele dag yakthee, het is zwarte thee lang gekookt met zout en boter, het helpt tegen de kou, maar ze drinken het ook in de zomer. Ze worden er wel vet van, veel vrouwen hebben behoorlijk bolle wangen met donkere rode konen dat komt van de hemoglobine vanwege het leven op grote hoogte.

Hemoglobine

De rode konen heeft alles te maken met hemoglobine: de vervoerder van zuurstof. Op grote hoogte is minder zuurstof voorhanden en het lichaam reageert daarop door meer hemoglobine aan te maken. Dat leidt vaak tot problemen, want teveel hemoglobine zorgt voor hoogteziekte met symptomen als hoofdpijn, misselijkheid en bewusteloosheid. In het ergste geval kan dat tot de dood leiden.

Han helpt onderweg een oude monnik die tijdens het plassen is gevallen, hij ligt in zijn eigen urine en kan niet meer overeind komen. De sanitaire voorzieningen zijn hier niet optimaal. Gisteren zagen we monniken op een grasveld hun behoeftes doen, het was een raar gezicht. Het spugen is hier wel wat minder dan vorig jaar in het zuiden, maar ze kunnen er hier ook wat van. Eerst krijg je een lange haal en dan komt die klodder en je went er niet aan.

Achter het klooster ligt een Tibetaans dorp, het ziet er rommelig en armoedig uit, met af en toe een tempel. Terug in het klooster blijven we ons verbazen, er wordt wat geofferd in deze omgeving, zakken met gedroogde erwten en takken gaan op een brandstapel. Er wordt in de winkeltjes in het stadje Xiahe offerolie verkocht. De monniken zingen, trommelen en spelen op een grote hoorn. Sommige monniken doen tai shi achtige dansen, anderen voetballen met ons in de straten. Ze zijn een grote fan van Arjen Robben en ze hebben Nederland gevolgd op het WK.

Een mooi zwart varken wroet in een straatje in het klooster een kuil en gaat er middenin liggen om haar biggen te zogen.

Het lijkt ons een leeg leven zo in dat klooster, maar er wordt toch veel gestudeerd, medicijnen, wiskunde, esoterisch boeddhisme theologie, astrologie en wetgeving. Die grote gesloten gemeenschap benauwt ons erg. De monniken hebben tegenwoordig allemaal een mobiele. Ook de meeste pelgrims hebben een dergelijk ding, sommige pelgrims draaien aan de gebedsmolens en staren tegelijkertijd naar hun mobiele telefoon, misschien zenden ze dan een gebed. Wij denken, hou dan maar meteen op met het draaien aan die molens, maar dan hebben wij natuurlijk niets meer te fotograferen.

Op het moment dat we willen gaan genieten van een groot glas “acht schattenthee”, ze noemen het hier “moslimthee”, grist een dikke zwervende vrouw het glas voor Han zijn neus weg en gaat er als een haas met het glas met thee vandoor. Van schrik omklemmen we onze rugzakjes, Han krijgt een nieuw glas thee.

Omdat het vandaag zo regent, gaan we een rondleiding boeken met een monnik door het klooster, je mag dan de tempels binnen. Ongelooflijk mooi zijn deze tempels, overal branden yakboterlampen, de zware yakboter geur is heerlijk. De tempels zijn zo kleurrijk en de Boeddha’s zijn immens groot, prachtig zijn de vele boeken die in de tempels staan. In de tempels mag je niet fotograferen en dat doen we ook niet. In de op een na laatste tempel zegt de monnikgids meteen bij de entree dat het hier wel mag. Hier zijn geen Boeddha’s maar dierenbeelden. Een bemoeizuchtige Fransman trekt mij hardhandig aan de arm op het moment dat ik een papieren koe fotografeer, hij zegt dat ik respectloos ben. De monnik komt meteen voor ons op en zegt dat hij hier de baas is en dat fotograferen mag. Even later staat die Fransman tegen Han te blaten over respect, dit zijn van die toeristen die je liever niet tegen wilt komen, deze toeristen vergeten zelf te genieten.

We krijgen maar niet genoeg van deze omgeving en van alles wat we hier zien. Door de regen zijn de kleuren in het klooster nog mooier dan gisteren, in de bergen rondom hangen de regenwolken als grote mistflarden. De natte muren kleuren mooi, er loopt nu kleurstof over de straten en dat geeft fotografisch een mooi effect. Het is vandaag behoorlijk koud, gelukkig hebben we extra warme kleding bij ons. De tempels bevatten veel Mongoolse afbeeldingen, het woord Daila Lama komt ook uit Mongolië. Het boeddhisme hier komt uit India, maar het heeft hier veel Mongoolse invloeden.   

Door de regen wordt het een enorme modderboel in het klooster. De aarde is hier rood en kleverig, het ziet er vruchtbaar uit, we hebben grote klodders modder onder onze schoenen.

Volgens onze monnikgids worden de doden hier in Xiahe verbrand en niet zoals in Langmusi, waar we nog naar toe moeten fietsen, aan de gieren gevoerd.

Vandaag proeven we voor het eerst yakbotermelk, we dopen er Tibetaans brood in. Het smaakt prima, maar dat komt ook omdat deze boter vers is, vaak is de yakboter sterk en dan proef je natuurlijk die ranzige smaak. De smaak van deze verse boter doet mij denken aan vroeger, toen kregen we vaak een klontje roomboter in onze Brintapap, heerlijk vond ik dat, de geur hiervan zit nog in mijn geheugen. We gaan wat shoppen in de winkelstraat van Xiahe, we kopen een prachtige koperen soeplepel en bij een ijzerwinkel een mooi Tibetaans keukenmes, hopelijk krijgen we die laatste probleemloos door de douane.

We spreken veel jonge Chinezen die hun Engels willen oefenen en dat is gezellig.

Het internet in ons hotel is hopeloos, internet wordt alleen aangezet als er een groep is en dat is alleen in de vroege ochtend, daarna wordt het weer geblokkeerd. Iedere ochtend rijdt de politie diverse keren door de straat met allerlei mededingen door een microfoon via een luidspreker op de auto, wat ze meedelen weten we niet.

Graslanden

Het nomadendorp Sangke ligt in de graslanden op ruim 3000 meter hoog. Sangke is een nomadendorp zoals de overheid dat graag ziet, alle nomaden weg van de graslanden en weg uit de tenten en opgeborgen in rijtjeshuizen van 5-6 meter aan een asfaltweg. Niks groene velden, geen bloemenweiden en weidse uitzichten, stof en vooral veel rommel. Hier tussen moeten dan de Han Chinezen gaan wonen en zich mengen en zo wil de overheid de nomaden onder controle krijgen.

Onderweg ontmoeten we een “prins en een prinsesje”, kinderen van rijke corrupte Chinezen, zij gaan ook een stukje fietsen, ze hebben de duurste fietsen en de dikste camera’s, deze twee hebben voor minstens 9000 euro aan camera’s en lenzen om de nek hangen. Ze gaan zo 10 kilomter fietsen door de graslanden met een volgwagen met chauffeur achter zich, een 4 x 4. De fietskleding ziet eruit alsof ze op het punt staan aan de tour deel te nemen. Tja, dat is nog eens fietsen.

In een eethuisje in dat Tibetaanse dorpje eten we yakvlees en wortelsalade, we vinden het yakvlees erg lekker, het heeft een mooie structuur en is het erg mager. Om ons heen horen we: “slrp,slrp,slrp,slrp”, slurpen betekent hier dat het eten lekker is, maar het is ook een gewoonte. Ze hangen allemaal met hun hoofd boven een kom en slurpen maar. De voorraad vlees ligt hier onder een stuk vitrage tegen de vliegen, gelukkig is het momenteel nog niet zo warm.

Xiahe blijft ons boeien, terug in het stadje gaan we op een terras een snowbeer drinken en hier kunnen we weer uren kijken. We hebben twee boeken bij ons, maar lezen lukt niet omdat er teveel te zien is.

Een oude en een heel jonge monnik hebben inkopen gedaan, de jonge monnik loopt te stralen, hij heeft een plastic schieter gekregen. Er loopt een oude man met een bruine djellaba, zo uit Marokko weggelopen, hij loopt murmelend met zijn gebedsmolentje langs. De ijscoman zit bij zijn karretje te wachten op klanten, af en toe komt er een klant. Monniken zijn dol op ijs. De monniken eten overal hun buikjes rond, blijkbaar hoeven ze zich niet aan een sober kloosterleven te houden. De stoffenverkoper krijgt regelmatig kijkers, zelden kopers, hij rookt veel.

De dikke Amerikaan die achter ons zit knauwt hele verhalen tegen zijn stille vriend. Het is avondspits bij de gebedsmolens. Ladingen dumplings staan al uren te stomen, wat zullen ze taai zijn. Een Chinese man met een driewieler, een Mao jasje en een Mao pet verkoopt iets vaags, Han denkt dat het steenkolen zijn.

Een onbetrouwbaar figuur staat quasi geïnteresseerd naar ons te kijken, we voelen dit allebei als gevaar. Via een omweg probeert hij bij ons in de buurt te komen, maar opeens heeft hij door dat wij hem doorhebben en hij smeert hem.

Bij de ondergaande zon lijken de bergen onder een deken van zachtgroen mos te liggen. Jonge nomadenjongens rijden met hun brommers over de markt, hun moeders in hun mooie kleding zitten glunderend achterop. Smoezelige hondjes liggen her en der op het rommelige terras te zonnen.

Ook hier in Xiahe dragen ze van die grote ronde uilenbrillen. We moeten boeren van dat snowbier, slurpen kunnen we nog niet, dat moeten we nog leren, of misschien maar niet. Er loopt een Tibetaan voorbij met drie mooie kindjes, voor etnische minderheden geldt geen één kind politiek.

Ondertussen zitten we bovenop een berg. Dat naar boven klimmen kost hier veel energie, hier kan geen sportschool tegenop, hier moet je wel conditie krijgen. Een jonge Chinees vraagt waar we vandaan komen en als we Holland zeggen, zegt hij dat hij van Arjen Robben houdt, dit horen we vaker. De pelgrims blijven maar rondjes lopen rondom een witte pagode, er binnenin zit een Boeddha gemetseld hebben we gisteren gehoord, deze pagode is zeer heilig.

Er zit een man in een rolstoel bovenop de rotsen, gisteren werd ons verteld dat al je kwalen overgaan als je maar vaak genoeg om die pagode loopt. Han denkt dat de rolstoelman dat ook heeft gedaan en dat hij daarna met de rolstoel op zijn nek de berg is opgelopen. Het is niet zo dat we respectloos zijn, maar hierbij zet je toch wel vraagtekens, hoe komt die man hier zo alleen bovenop die rotsen.

Zelfs hondjes lopen rondjes om de pagode, het zijn verliefde hondjes dat zie je zo. Het dameshondje daagt het herenhondje uit, de laatste loopt er met de tong uit zijn bekje hijgend achteraan, dat zie je soms ook in het grote mensenleven. Er vliegt een havik boven het klooster, we zien ze dagelijks, onderweg zien we ook regelmatig gieren.

Op onze laatste dag in Xiahe gaan we opnieuw het klooster in, de schaduwen zijn mooi zo vroeg in de ochtend. Als eerste bezoeken we de Gongtang Chörten, dit is een grote gouden pagode en je mag er bovenop, het uitzicht is groots. Binnen in de pagode zitten de monniken te bidden en te eten. Hier mag je ook niet binnen fotograferen of filmen, ook Floortje Dessing niet met haar crew. We spreken haar cameraman en hij zegt dat ze geen toestemming krijgen voor binnen. Floortje zit met haar gevolg in ons hotel en dat is gunstig voor ons, internet staat open zolang de Dutch tv hier is, als ze vertrokken zijn knalt de hotelmevrouw internet weer dicht. We moeten wachten op een volgende groep die zeurt om internet, van ons trekt de hotelmevrouw zich niets aan.

De Sde-ba-tshan-Manjushri Temple of Labuleng is prachtig, ook deze tempel zit vol met monniken die op het punt staan om te gaan eten. De buitenring van de tempel mogen we fotograferen en ondertussen worden we door de man van de tempelkeuken op de thee gevraagd. Beide geloven we dit niet en we vragen of het echt zo is, het is zo. We krijgen yakthee en dezelfde smakeloze broden als de monniken en yakyoghurt. We knijpen in elkaars arm van genoegen, we zitten hier zomaar in de heilige tempelkeuken. De man die ons uitnodigde houdt van fotografie en hij fotografeert ons met onze camera’s en daarna mogen we fotograferen wat we willen. Dit is een groot cadeau op onze laatste dag in het in Labrang klooster, het zal morgen zwaar vallen om Xiahe te verlaten.

Hezuo

Xiahe – Hezuo, het gaat flitsend, eerst een afdaling van 34 kilometer lang, we verliezen ruim 400 hoogtemeters, naar Hezuo klimmen we er 620 hoogtemeters bij en dat gaat prima. Momenteel hebben we genoeg conditie. In Hezuo hebben we een groot probleem, 6 hotels weigeren ons en meer kunnen we er niet vinden. Iedere Chinees wijst ergens anders naar. In ieder hotel zeggen ze meteen:”méiyon”, dat betekent dat hebben we niet. Ondertussen barst er een hevig onweer los en in de stromende regen moeten we verder zoeken. Doornat schakelen we de politie in en die gaat met Han in het eerste hotel praten, maar we komen er niet in. De politie gaat nog alleen terug, maar we komen er niet in. De politie gaat bij een bank om raad vragen en daar komt nog iemand met een idee, het super 8 hotel. Het is een en al modder, maar we vinden ergens een ingang en een vriendelijke man van het hotel die toevallig op dat moment buiten loopt en Engels spreekt. Han gaat met de man mee naar boven en er wordt wat geregeld en zowaar we krijgen een kamer voor 2 nachten en de fietsen mogen in de lift mee naar boven. Het zijn Tibetanen, we hebben een hete douche, twee enorm harde bedden en prima internet, als de nood op zijn hoogst is, is de redding nabij zegt Han altijd. Het was wel even behoorlijk spannend.
We zijn hier naar Hezuo gefietst voor het Tibetaanse Milarepa paleis, een prachtig klooster met een torentempel.

Op zoek naar eten gaan we een moslimrestaurant binnen en we worden vrolijk lachend, hartelijk welkom geheten en dat doet ons erg goed, we zijn even klaar met die weigerachtige Han Chinezen.

Milarepa paleis

Het portgekleurde Milarepa gebouw is hoogst ongebruikelijk in de Tibetaanse wereld. Het is een hemel van Bodhisattvas, Boeddhistische en hemelse figuren. Het ziet er uit als een mix van Boeddhisme en animisme met Mongoolse invloeden, het is bijzonder mooi. De vrouwelijke Boeddha is de godin van mercy, de godin van de barmhartigheid.

Milarepa werd in een rijke familie geboren in het dorp Kya, Ngatsa in Tibet en werd Mila Thöpaga (Thos-pa-dga) genoemd, hetgeen "aangenaam om te horen" betekent. Toen zijn vader overleed, namen zijn oom en tante bezit van het fortuin van de familie. Zijn moeder vroeg Milarepa om het huis te verlaten en tovenarij te gaan leren. Milarepa ging in de leer bij een zwarte magiër.

Tijdens een feest dat zijn oom en tante gaven ter ere van het huwelijk van hun zoon, nam Milarepa wraak door het huis te laten instorten en 35 mensen kwamen daarbij om het leven (volgens sommige versies overleefden de oom en tante). De dorpelingen werden kwaad op Milarepa. Zijn moeder had hem hierover ingelicht en Milarepa stuurde een hagelstorm die de oogst vernietigde.

Milarepa begon te beseffen dat wraak nemen niet de oplossing was en de zaken alleen maar erger maakten. Hij ging op zoek naar iemand die hem kon leren hoe hij wel resultaat kon bereiken. Milarepa had van Marpa, de vertaler, gehoord en ging hem opzoeken.

Marpa vond dat Milarepa nog niet klaar was om te worden onderwezen. Hij moest eerst maar een huis bouwen, een mooi rond huis. Milarepa bouwde een rond huis. Marpa keek er naar en vond het maar niets. Hij vroeg Milarepa het huis af te breken en een huis in de vorm van een driehoek te bouwen. Milarepa bouwde een driehoekig huis, Marpa keek er naar en vond het maar niets. Weer vroeg hij aan Milarepa om het huis af te breken en een huis in een halve cirkel te bouwen. Nogmaals werd dit huis afgekeurd.

Marpa weigerde nog steeds Milarepa te onderwijzen en Milarepa ging naar Marpa's vrouw. Zij vervalste een introductiebrief voor een andere leraar, Lama Ngogdun Chudor. Onder deze leraar begon Milarepa te mediteren, maar maakte geen vooruitgang en biechtte de vervalsing op. Ngogdun Chudor zei dat het ook geen zin had zonder de toestemming van zijn oorspronkelijke leraar.

Milarepa keerde terug naar Marpa. Marpa zei dat hij nu eindelijk klaar was om onderwezen te worden en zei ook dat Milarepa het goed had gedaan. Milarepa werd keer op keer op de proef gesteld, werd nimmer kwaad en deed uiteindelijk het goede, ondanks zijn slechte behandeling door anderen.

Milarepa studeerde twaalf jaar bij Marpa met veel volharding en bereikte volledige verlichting. Er werd gezegd dat hij de eerste was die het in één mensenleven had bereikt. Zijn naam werd toen officieel Milarepa. Toen hij 45 was geworden, begon hij te mediteren in de grot van Drakar Taso, en werd hij een zwervende leraar.

Milarepa is beroemd vanwege de vele (100.000) liederen en gedichten die hij geschreven heeft. Hij had vele leerlingen waaronder Rechung Dorje Drakpa en Gampopa. Het was Gampopa, die zijn geestelijk opvolger werd en de belangrijkste meester in de kagyülinie werd.

Op de terugweg van het Milarepa paleis lopen we langs een buitenwijk en komen we langs een prachtige moskee, we worden meteen binnen geroepen, een klein moslimjongetje moet ons een rondleiding geven. De koks van de moskeekeuken roepen dat we moeten komen. We moeten eerst door een zaaltje waar oudere moslimmannen Koranteksten bestuderen en iedereen is enorm vriendelijk. De koks zijn noedels aan het stomen.
Islam in China dateert vanuit de 7e eeuw, toen werd het in China gebracht door Arabische en Perzische handelaren via de zijderoute. De afstammelingen die langzaam geïntegreerd zijn in de Han cultuur, worden Hui genoemd.

Hezuo is een stad waar je moeizaam binnenkomt, maar als je er eenmaal bent gaat alles vanzelf. In diezelfde buitenwijk worden we zomaar door een mevrouw op de thee uitgenodigd, we zitten lange tijd met haar te keuvelen op kleine krukjes, niemand verstaat iemand. We komen ook nog langs een mosterdperserij, meteen moeten we foto’s maken we krijgen een flesje met geperste mosterdolie mee, het is er een vrolijke boel.

In ons super 8 hotel gaat het prima, we hebben zorgen voor de overnachting voor morgennacht in Luqu, maar dat wordt hier even voor ons geregeld, zij hebben hier vrienden in Luqu en die hebben daar een hotel en daar is zojuist een overnachting voor ons geregeld. We hopen dat het allemaal klopt, want morgen hebben we eerst een lange zware fietsdag.